In gedachten zijn we in Modena, bij de renstallen van de Ferrari-familie. Het is nog vroeg. De warme Italiaanse zon komt net op boven de Italiaanse heuvels. Ferme hamerslagen doorbreken de serene ochtendrust. We gaan polshoogte nemen. Wanneer we de grote renstal naderen komt een kleine Italiaanse man ons tegemoet. Onder zijn linkerarm klemt hij een trapje, onder de rechter een hamer en een naambordje. In het voorbijgaan lezen we vluchtig wat erop staat; ‘California T’. We kijken elkaar verbaasd aan. ‘Zou het..?’. We spoeden ons naar de renstallen en lopen rechtstreeks naar de kraal van Ferrari ‘s instapmodel. Boven de deurpost pronkt een zichtbaar nieuw naambordje. ‘Dus toch!’. We worden met sierlijke letters voorgesteld aan Ferrari ‘s jongste volbloed: ‘Portofino’.
Nieuwsgierig komen we dichterbij. We leggen onze handen op de lage staldeur en leunen voorover, op zoek naar een teken van leven. Met een schrik deinzen we achteruit! Onze ogen ontmoeten de donkere, uitdagende blik van een Ferrari die ons op het eerste gezicht helemaal niet aan zijn voorganger doet denken. Hij heeft scherpe lijnen en oogt ontzettend agressief. Is dít de vervanger van de California T? Dan is het predicaat ‘instapmodel’ ronduit denigrerend!